Het gesprek, in een koffietent aan het Zuidplein in Rotterdam, is al even aan de gang. Reggery Gravenbeek heeft net bij een glas muntthee verteld over zijn jeugd in Rotterdam-Zuid. Een fijne jeugd met de ‘beste opvoeding’ en een liefdevolle moeder. Van huis uit heeft hij zeker normen en waarden meegekregen. Hoe het dan toch fout ging? Het is even stil. “Het is niet makkelijk om jong te zijn. Toen niet en nu helemaal niet.” Zijn ouders konden hem niet voorbereiden op de straat, zegt hij. “Mijn moeder zei altijd: geef je spullen af als je beroofd wordt. Spullen kan ik terugkopen, jou niet. En als je wordt neergestoken, laat het mes zitten, misschien maak je het anders erger. Maar ondanks al die woorden kon ze niet weten wat de straat met me zou doen. Daar hebben ouders geen invloed op, geen weet van.” Gravenbeek maakte de mavo af, begon aan een ICT-opleiding aan het Albeda college en rolde langzaam in het wereldje. Zoals zoveel jongens in de buurt. Hij begon drugs – bolletjes – te verkopen onder het metrostation voor 5 euro. Niet ver van de methadonbus, dus klanten genoeg.
Ze moeten ons niet
“Vakkenvullen bij Albert Heijn voor een paar honderd euro in de maand of hetzelfde geld in een half uurtje onder de brug verdienen? Mijn kwaliteiten – ik leg makkelijk contacten, ben creatief – werden op de straat wel gewaardeerd.” In het normale leven was dat lastiger. Zeker voor een jongen uit Zuid, met een kleurtje en destijds dreadlocks. Hij herinnert zich nog het eerste gesprek voor een stageplek. “Ik had nog niets gezegd en de dame vroeg me meteen of ik had geblowd. Ik blowde niet, ik speelde toen nog bij Feyenoord, maar ze had het al volledig ingevuld.” Het zijn dit soort ervaringen die jongeren vormen, ziet hij. De boodschap ‘Ze moeten ons niet’ blijft hangen.
Lees het artikel verder: https://sprankmagazine.nl/tough-love-dat-hebben-deze-jongens-nodig?fbclid=IwAR17HMVsdzllTJwahdXf140UT1eVSIe3f5me4lPsVyZ6J76Zele7TvdgNPk
Foto afkomstig van Sprank Magazine